Geschiedenis van Marius Huisinga en Griet Frietema
Jeugdjaren
Marius Huisinga werd geboren op 1 mei 1916 in Leeuwarden. Hij was de tweede zoon van Foppe Tiete Huisinga (1887-1958) en Everdina Nathalia Deel (1887-1976). Marius had een oudere broer Jo, ook wel Joop genoemd (1913-1995), en twee jongere tweelingzussen, Hannie en Greet (1919).
Het gezin Huisinga behoorde tot de vooraanstaande families in Leeuwarden. Ze woonden aan het Zuidvliet in Leeuwarden, waar vader Huisinga aan het hoofd stond van de firma F.T. Huisinga, Graanfactor & Expeditie. Marius volgde de gemeentelijke hbs, waaraan een handelsschool verbonden was.
Grietje Dirkje Frietema werd geboren op 22 november 1915. Ze was de jongste dochter van Klaas Frietema (1873-1944) en Jetske Hibma (1876-1954). Het echtpaar had nog een dochter, Klaasje (1898 -1922) en een zoon Harm (Harmen Job, 1901-1974).
Vader Frietema was directeur van de zuivelfabriek van Wirdum en behoorde tot de ‘notabelen’ in Leeuwarden. Hij bekleedde bestuursfuncties in enkele provinciale coöperatieve organisaties.
Zoon Harm trad in zijn voetsporen, onder meer als adjunct-directeur van de coöperatieve zuivelverkoopvereniging Frico te Leeuwarden en als directeur van de Nationale Coöperatieve Raad (NCR). Ook bracht hij zijn deskundigheid als landbouweconoom in als kroonlid van de Sociaal-Economische Raad.
Dochter Griet bezocht de meisjes-hbs en ging vervolgens naar de Amsterdamsche Huishoudschool, waar ze intern was. Ze volgde de opleiding ‘koken voor inrichtingen’, waarna ze aan het werk ging in de keuken van het Diaconessenhuis te Leeuwarden. Na haar huwelijk gaf ze haar baan op, zoals in die tijd gebruikelijk was.
Huwelijk
Marius en Griet ontmoetten elkaar bij roeivereniging ‘Wetterwille’ in Leeuwarden, waar ze beiden lid van waren. Ze trouwden in oorlogstijd, op 8 november 1941. Het jonge echtpaar woonde in bij moeder Frietema aan het Van Miereveltplantsoen te Leeuwarden.
Na het overlijden van moeder Frietema bleven Marius en Griet in het huis wonen. Ze deelden de woning enige tijd met Marietje en Kobus van der Hoef, een bevriend echtpaar. Toen de zijtuin, op de hoek van het Van Miereveltplantsoen/Julianalaan, moest wijken voor een ventweg, raakten ze een stuk van hun vrijheid kwijt.
Niet lang daarna verhuisde het echtpaar naar de nabijgelegen Vincent van Goghstraat. Hier woonden ze een stuk rustiger, met uitzicht op het Julianapark.
Het huwelijk van Griet en Marius was goed en gelukkig, maar bleef tot hun verdriet kinderloos. Er werd niet over gesproken, maar voor de mensen om hen heen was het duidelijk dat dit een groot gemis was, vooral voor Griet.
Werk Marius
Marius’ oudere broer Jo koos voor het leger en werd beroepsofficier – zijn doopsgezinde, pacifistische opvoeding ten spijt. Marius ging bij zijn vader in de zaak: de firma F.T. Huisinga, Graanfactor & Expediteur. Na de hbs volunteerde Marius eerst enkele jaren bij Koopmans Meelfabriek om het vak te leren.
Op 1 januari 1948 gingen vader en zoon een vennootschap onder firma aan, per 1 januari 1955 zette Marius de firma voor eigen rekening voort. De keuze voor het familiebedrijf was voor hem min of meer een verplichting, niet zozeer een vrijwillige keus. Marius was geen echte zakenman, zijn belangstelling lag meer op sociaal-maatschappelijk terrein.
Volgens zijn zussen had hij eigenlijk dominee moeten worden. Dat zou zowel bij hem als bij Griet goed hebben gepast. Desondanks heeft hij zich zeer voor de firma ingezet, maar hij kon de demping van het Vliet, waar de schepen aanlegden om hun lading te lossen, niet voorkomen. Op 31 december 1967 werd de firma F.T. Huisinga opgeheven.
Marius vond in 1973 een nieuwe uitdaging als secretaris/penningmeester van het Rode Kruis Gewest Fryslân (officieel: Stichting Kringfonds Friesland van het Nederlandse Rode Kruis). Deze functie vervulde hij met grote inzet tot aan zijn pensionering op 31 mei 1981.
De graanfactorij
De graanfactorij firma F.T. Huisinga had vier pakhuizen aan het Vliet, met klinkende namen: Friesland, Groningen, Koningsbergen en Petersburg. Hier werden granen, meel en stukgoederen opgeslagen. De vrachten werden per boot, onder meer uit Amsterdam aangevoerd en aan het Vliet gelost.
Vanwege hoge onderhoudskosten aan de kaden en de toenemende verkeersdrukte in de stad, ontstond er in de jaren zestig steeds meer druk om het Vliet te dempen. De grachten waren qua breedte en diepte ook niet berekend op steeds groter wordende schepen. Na jaren van discussie was het zover: in 1969 werd het Vliet gedempt.
Dit maakte een eind aan de activiteiten van de firma Huisinga aan het Vliet. In nieuwe ontwikkelingen als vrachtwagens en koelhuizen ging Marius niet meer mee, misschien ook omdat er geen opvolger was. Het belangrijkste kapitaal van de firma waren de panden.
De eerste jaren na de sluiting van de graanfactorij werden deze panden verhuurd, maar uiteindelijk toch allemaal verkocht. Dit ging Marius enerzijds aan het hart, aan de andere kant was hij blij wanneer de panden een nieuwe bestemming kregen, onder meer als architectenkantoor. Zo kwam er weer leven in de oude pakhuizen.
In gesprekken met goede vrienden liet hij wel merken dat hij het moeilijk vond dat hij niet meer van de zaak heeft kunnen maken en dat hij het was die uiteindelijk ‘het licht uit moest doen’.
Werk Griet
Griet was jarenlang presidente van de Vrijzinnig Christelijke Gezinsverzorging. De gezinsverzorging was toen nog geheel verzuild. Ze deed dit als vrijwilligerswerk, omdat het indertijd niet aan de orde was dat gehuwde vrouwen een betaalde baan hadden.
In haar functie als presidente van het bestuur behandelde Griet de aanvragen voor gezinsverzorging. Zij verdeelde het werk over de gezinsverzorgsters, zo’n vijftig in totaal. Griet had hier een dagtaak aan, die ze met veel toewijding vervulde. Bij haar afscheid, aan het eind van haar bestuurstermijn, ontving ze als blijk van waardering een platenspeler.
Levensstijl en hobby’s
Marius en Griet hadden een open huis en een groot hart voor de mensen om hen heen: familieleden en buurtgenoten. Iedereen was welkom in hun huis. Het waren volgens de mensen uit hun omgeving hoogstaande mensen, met innerlijke beschaving, ze roddelden nooit en waren altijd bereid om te helpen wanneer dat nodig was.
Ze genoten van de contacten met hun vrienden en familie.
Neefjes en nichtjes logeerden graag bij hen en dan werd er naar
hartenlust gezeild en gefietst.
Het echtpaar had een sobere, niet materialistische levensstijl.
Eenvoudig, maar niet krenterig of zuinig. Ze hadden een zeilboot in
Grou. In de zomer brachten ze veel weekeinden op het water door. Later
verruilden ze de boot voor een kleine caravan, waarmee ze de natuur
introkken.
Ze waren beiden erg sportief; Griet tenniste, samen roeiden, zeilden, fietsten en schaatsten ze. In 1942 of in 1956 reden ze samen een Elfstedentocht, maar tot hun spijt haalden ze de finish niet. Het weer was zo slecht dat ze het niet verantwoord vonden om verder te gaan.
Ze waren ook grote natuurliefhebbers. Daarnaast speelden ze allebei graag bridge. Marius was een lezer. Hij wist veel, onder andere over Fryslân, en kon daar onderhoudend over vertellen. Griet hield erg van handwerken. Ze was graag bezig en maakte mooie dingen.
Geloof en kerk
Het echtpaar was ruimdenkend, liberaal en tolerant. Griet kwam uit een vrijzinnig hervormd nest. De Huisinga’s waren van doopsgezinde signatuur. Na hun huwelijk sloten Marius en Griet zich aan bij de vrijzinnig hervormde kerk. Ze kerkten in de Kurioskerk in Leeuwarden-Huizum, waar Marius jarenlang president-kerkvoogd was.
Ze voelden zich aanvankelijk goed op hun plek in de Kurioskerk. Het was een gemeente met ruimte voor verschillende en soms zelfs sterk uiteenlopende opvattingen, wat goed paste bij hun ruimdenkendheid. Maar toen de laatste vrijzinnig hervormde predikant uit Huizum vertrok en de vacante plaats niet meer werd ingevuld, voelden Marius en Griet zich er steeds minder thuis.
Ze werden lid van de Doopsgezinde Kerk aan de Wirdumerdijk in Leeuwarden. Griet zei dat ze zich niet meer thuis voelde in haar eigen kerk, en het daarom tijd vond om met Marius naar zijn kerk te gaan. Dit tot grote vreugde van Marius. Tot aan zijn overlijden zat hij in de kerkenraad. Ook Griet voelde zich gelukkig in doopsgezinde kring. Ze werd lid van het bestuur van ‘It Menniste Skil’, tegenwoordig een klein doopsgezind woonzorgcentrum in Bolsward.
Ziekte en overlijden
De laatste jaren van haar leven ging Griet dementeren. Het echtpaar woonde inmiddels in Nijlânstate, een serviceflat voor senioren. Marius zorgde voor haar met veel liefde en eindeloos geduld. In 1992 vierden ze hun 50-jarig huwelijksfeest in ‘De Oude Schouw’ in Akkrum.
Marius zag aankomen dat Griet verder achteruit zou gaan, en wilde dit
feest nog graag vieren. En dat deden ze groots: een diner met veel
familie en vrienden.
Griet overleed op 24 februari 1995 en werd gecremeerd.
Het alleen zijn viel Marius zwaar, ondanks zijn vele bezigheden en
contacten. Hij had hartklachten en kreeg een pacemaker. Op 6 november
1999 is hij vrij plotseling overleden.
Op de liturgie van de herdenkingsdienst, voorafgaand aan zijn crematie, stonden enkele regels van zijn lievelingslied:
Ik voel de winden Gods vandaagVandaag hijs ik het zeil
De urnen van Griet en Marius zijn begraven in het graf van de Frietema’s, bij het terpkerkje Sint Martinus in Wirdum.